Vloed!

Staande op een scheepswrak raakt een bankier in paniek als het stijgende zoute water over zijn dure schoenen spoelt. Met geld en macht denkt hij zich te redden, maar niet alles in de wereld is te koop.  Hij zal het niet redden. De visser die hem begeleidt weet dat en heeft geleerd de natuur te respecteren en te wachten op eb. Maar of je het daarmee wel redt? Een jonge man is praktischer ingesteld en zet het lot naar zijn hand. Maar of we hem sympathiek vinden?  En voor wie kiest de vrouw in het gezelschap?

Getijden veranderen, de vloed komt en gaat. In Vloed! spelen de getijden een grote rol in letterlijke en figuurlijke zin. De angst voor het water, de angst voor de ander, de angst voor een crisis. Ben je bang en verzet je je tegen wat komt, handel je vanuit een negatief gevoel, of ben je in staat goed te observeren, je oordeel uit te stellen en er ongeacht externe omstandigheden gewoon ‘te zijn’?

Boris Blacher

Vloed! is een coproductie van het Grachtenfestival Amsterdam en KamerOperaProject. De productie omvat twee korte opera’s: Der Mann, der vom Tode auferstand uit 1929 van Karl Amadeus Hartmann en Die Flut uit 1946-7 van Boris Blacher. Verder zijn in de voorstelling de zeven verschillende scènes opgenomen uit de controversiële Abstrakte Oper nr. 1 uit 1953-1957, ook van Boris Blacher. De laatstgenoemde opera bestaat uit losse, ongebonden scènes waarin steeds een dominante emotie centraal staat, die tot in het absurde wordt uitvergroot.

Als zoon van Duits-Baltische ouders wordt Boris Blacher geboren in Niu-Chang (China). Zijn vader is bankier en actief op de Russische markt. Als jongen bezoekt hij gymnasia in Irkutsk en Charbin. In 1922 besluiten zijn ouders hem naar Berlijn te sturen om architectuur en wiskunde te studeren. Daar keert hij zich al snel af van zijn studies. Hij schrijft zicht in  bij de Hochschule für Musik om er compositielessen te volgen bij Friedrich Ernst Koch. Om geld te verdienen speelt hij piano bij stomme films in bioscopen. Daar komen de jazz-invloeden vandaan in zijn eigen composities later.

Vanaf het einde van de jaren ’20 begint Blacher te componeren. De eerste liederencyclus uit 1931 op teksten van Omar Khayyam laat al direct de kern horen van Blacher´s muzikale taal: spaarzaam in de keuze en behandeling van melodisch materiaal, een precieze dictie, mathematisch geinspireerd zoals een ets van M.C. Escher, muziek als epigram met neoklassieke koelheid en een vleugje expressionisme en altijd uiterst transparant. Elk deeltje kent een nadrukkelijk, soms onvoorspelbaar verloop. Herhalingen van woorden zijn taboe en elk nieuw deel is weer een nieuwe, complete wereld.

Het oeuvre van Blacher bevat vrijwel alle genres, inclusief muziek bij films en hoorspelen. Hij componeerde voor het Modern Jazz Quartet en experimenteerde tegelijkertijd met elektronische muziek. ‘Ik beschouw mezelf als een componist die niet één enkel pad volgt, maar, afhankelijk van wat ik leuk vind, dan eens zus, dan weer zo componeer: licht of serieus, onderhoudend of experimenteel.’ Tot zijn bekendere werken horen de Concertante Musik (met jazz-motieven)(1936) en de Paganini-variaties voor orkest (1947). Beide stukken staan met enige regelmaat nog steeds op de lessenaars van vooral Duitse orkesten.
Direct na de oorlog wordt Blacher benoemd als compositieleraar aan het Internationale Musikinstitut in Berlin-Zehlendorf en vanaf 1948 doceert hij compositie aan de Hochschule für Musik. Blacher’s muziek neigt vaak naar parodie en satire en is, vanaf 1949 gebaseerd op zijn eigen compositietechniek, die in de kern neerkomt op variabele ritmen. De pianosuite Ornamente (1950) is het meest kernachtige werk dat op deze techniek is gebaseerd.

Voor de Berlijnse nieuwe muziek is de status van Boris Blacher te vergelijken met die van Kees van Baaren in Nederland: zelf begenadigd componist en leraar van veel erna volgende, belangrijke componisten. Staat Kees van Baaren aan de basis van de latere Haagse School, zo staat Boris Blacher aan de basis van de carrières van zulke verschillende en belangrijke componisten als Isang Yun, Aribert Reiman, Gottfried von Einem, Arne Mellnäs, George Crumb en Klaus Huber. In 1968 wordt Blacher benoemd als president van de Akademie der Künste in Berlijn. Op 30 januari 1975 sterft Boris Blacher op 72-jarige leeftijd in diens vertrouwde Berlijn. Zijn weduwe, de concertpianiste Gerty Herzog-Blacher leeft nog en heeft KamerOperaProject toestemming gegeven de twee kameropera´s te bewerken voor klein ensemble en onuitgegeven liederen in de vorm van een recital te brengen.

libretto van Heinz von Cramer

Om in zijn levensonderhoud te voorzien geeft Boris Blacher tijdens de oorlog compositielessen aan diverse leerlingen. Een ervan is de jonge soldaat Heinz von Cramer, die in 1944 deserteert en weet onder te duiken in Berlijn. Na de oorlog, tussen 1947 en 1952, zal hij als dramaturg en regisseur verbonden raken aan de Amerikaanse radiozender RIAS Berlin. Hij schrijft dan libretti van opera´s van Hans Werner Henze en Boris Blacher en vele korte verhalen, romans en gedichten. Ook regisseert  hij toneel- en filmproducties.

Bij het grote publiek wordt hij vooral bekend door zijn meer dan 200 hoorspelen. De invloed van zijn vriend Boris Blacher is groot. Cramer heeft zichzelf altijd meer als een componist gezien en niet als een hoorspel-auteur en veel critici zullen het later met hem eens zijn: ´Seine Hörspielbearbeitungen und -inszenierungen beeindrucken durch die ungeheure Musikalität und Meisterschaft, mit der er aus bestehendem musikalischem Material Collagen und Montagen schafft, die den Text nicht einfach akustisch bebildern, sondern eine neue Aussageebene zum Text hinzufügen.´ 

Die Flut (1946) is de eerste coproductie van Boris Blacher en Heinz von Cramer. Het wordt een radio-opera, die pas erna scenisch zou gaan. Later zou Heinz von Cramer ook de libretti leveren van Blacher´s meest bekende opera Preußisches Märchen (1949-52) en Zwischenfälle bei einer Notlandung (1964-65). Andersom schrijft Blacher veel begeleidende muziek voor hoorspelen die bij RIAS Berlin zijn te horen in de periode 1945-1955 en gebaseerd zijn op klassieke literatuur van Garcia Lorca, Tagore, Hauptmann, Goethe, Claudel en Shakespeare. Radio en hoorspel in het bijzonder zijn in deze periode alomtegenwoordig en een belangrijke bron van inkomsten voor menig dramaturg, schrijver en componist.

Voor Die Flut kiest Heinz von Cramer een kort, relatief onbekend verhaal van Guy de Maupassant uit 1886. Dit past in een algemeen beeld in de periode april 1945 – december 1946. Er bestaat een grote behoefte aan gedrukte teksten van klassieke auteurs die in de jaren ervoor verboden waren. Voor nieuw literair werk van enige invloed is in die eerste naoorlogse maanden nog weinig sprake.

Von Cramer bewerkt het verhaal van Maupassant grondig om het geschikt te maken voor Blacher´s opera. Waarom kiest hij voor dit verhaal? Wat wil hij ermee tot uitdrukking brengen? En met welke ingrepen maakt hij het ´geschikt´ voor dat moment?  Uit een vergelijking tussen het originele verhaal en het libretto valt op te maken op welke wijze Blacher en Von Cramer in de eerste nieuwe opera uit het naoorlogse Duitsland de balans opmaken. Cramer weet er de balans van twaalf jaren leven onder een schaamteloos totalitair regime uit op temaken. Vier karakters, vier emblemen van oude en nieuwe mensen, getekend en verwond en toch met de opdracht om het land er weer bovenop te krijgen. Het is niet anders. Duitsland zal het ermee moeten doen. En voor dagdromen is geen tijd.

Cramer´s libretto en ook de andere twee opera´s die KamerOperaProject in Vloed!uitvoert, illustreren ook hoe moeilijk het is voor man en vrouw om werkelijk met elkaar te communiceren. Het is dit kerngegeven dat Cramer en Blacher opdiepen en uitvergroten in hun bewerking van het verhaal van Guy de Maupassant. Het is ook dit gegeven dat centraal staat in de sterke bundel notities die Karla Hocker in die periode uitbrengt. Hun stomme dialoog staat voor veel gesprekken tussen man en vrouw in die eerste naoorlogse jaren.  Als die gesprekken al plaats vonden…

Dramaturgische lijn

In Vloed! staat de wereld onder druk, mensen moeten overleven. De opkomende vloed staat voor de onontkoombare, maar tijdelijke bedreiging en de veranderingen die dat in een groep mensen teweeg brengt. De bankier en de visser vertegenwoordigen de twee polen waartussen de handeling heen en weer pendelt: van ‘verzet’ naar ‘er gewoon zijn’ en weer terug. Het publiek leert beiden kennen, maar onderling hebben ze nauwelijks contact met elkaar.

De bankier
Het verhaal gaat allereerst over de ondergang van een geslaagde, eerlijke zakenman, een bankier. Hij heeft zijn hele leven hard gewerkt, gebouwd aan zijn bedrijf en goed gezorgd voor zijn personeel. Zijn resultaatgerichte visie heeft het bedrijf doen floreren. Op de achtergrond is zijn vrouw altijd zijn steunpilaar. De bankier heeft alles wat zijn hart begeert maar hij is bang; bang om te verliezen wat hij heeft. Zijn geld, zijn mooie vrouw, zijn aanzien. Buiten zijn eigen gereglementeerde, financiële wereld voelt hij zich niet veilig. Daar gelden andere wetten, die van de natuur, het recht van de fysiek sterkere, de wetten van de groep. Hij komt in omstandigheden terecht die hij niet kent, waar zijn angsten werkelijkheid worden. Hij verzet zich door datgene in te zetten wat hem altijd heeft beschermd en hem heeft gemaakt wie hij is: geld. Het werkt als een gif waarmee iedereen besmet raakt. Het wordt een wapen, het wordt betwist, afgepakt en doorgegeven. Uiteindelijk raakt de bankier alles kwijt: zijn geld, zijn vrouw, zijn leven. En de vraag is  of anderen daarvan wijzer of beter worden.

De visser
De andere pool is de visser, een eerlijke, integere man. Het is eenzame man die financieel nauwelijks zijn hoofd boven water kan houden. Soms leidt hij mensen rond op een scheepswrak om een extra centje te verdienen. Materiële verleidingen hebben op hem geen vat. Hij heeft van de natuur geleerd dat je gebruik moet maken van geschikte situaties en het moet doen met wat zich aandient. Hij heeft een bijna boeddhistische levenshouding. Relaties met andere mensen zijn mogelijk, maar hij is graag ook alleen aan het strand en op zee.

De visser wordt verliefd op de vrouw van de bankier. Het gebeurt hem, zoals ook al het andere in de natuur. Liefde lijkt aanvankelijk mogelijk te zijn, de vrouw is geraakt door de rust en eerlijke natuurlijke uitstraling van de visser, een ware ‘honnête homme’. En nadat het geld zijn giftige uitwerking heeft gehad op alle personages, is de visser de enige die zijn hoofd daardoor niet op hol heeft laten brengen. Als enige is de visser tot medemenselijkheid in staat. Zonder te oordelen put hij kracht uit het hier en nu, uit het ‘zijn’, uit mededogen in plaats van doelgericht handelen. Maar nooit zal hij zich echt verbinden aan de groep die hij meeneemt naar het wrak. Wat is zijn eerlijkheid waard als om hem heen  opportunisme en cynisme heersen?

Harriet, de vrouw van de bankier
De vrouw van de bankier verbindt de twee polen met haar liefde. Of is het slechts een oppervlakkige affiniteit? Ze fladdert rond de twee mannen. In het begin zien we haar als handelende steunpilaar van de bankier. In tijden van stress – de opkomende vloed – krijgt ze respect voor de visser, zo een met de natuur … Ze wil niets liever dan zich aan hem en de natuur overgeven. Uiteindelijk vindt ze echter geen bevrediging in de ascetische rust en de zuivere liefde van de visser. Ze kiest wederom voor het geld, luxe en een sterke, schijnbaar doelgerichte jonge man. Met hem gaat ze er vandoor, zodra de eb dat weer toelaat.

Het basismateriaal van Die Flut van Blacher is vrij lineair. De centrale verhaallijn loopt  zonder omwegen naar het einde. Door deze opera te onderbreken met scènes uit Abstrakte Oper nr. 1ontstaat een ‘nieuwe’ compositie waarbij het hoofddoel is om te verrassen en te verdiepen. De fragmenten uit Abstrakte Oper nr. 1 zijn heftig. Een dominante emotie staat centraal die door de hele groep beleefd wordt. Gespeeld door het hele ensemble en alle instrumentalisten. Dit werkt als een vergrootglas op individuele scènes uit Die Flut. De scènes vormen lyrische terzijdes en brengen sterk de individuele gevoelskant van de personages op de voorgrond.

Aan het einde van Vloed! blijft de visser alleen achter. Hij wacht vergeefs op de bankiersvrouw die heeft beloofd terug te keren. Hij zingt een prachtige, gevoelige aria: ‘… und ich werde in ihre Augen blicken, die so tief sind wie die Wellen im Sonnenlicht.’ Maar ze komt niet. Het gezelschap, weer veilig aan land, vergelijkt in een ff-eindigend crescendo dat alles wat we als publiek gezien hebben vergeleken kan worden met zeepbellen die uit elkaar spatten als ze maar hoog genoeg naar de hemel streven. De visser is te goed voor deze wereld. En de wereld ligt er weer netjes bijgeveegd bij. Intussen weten we wel beter.

Speelfilms van Wolfgang Staudte

Bij de vormgeving van de Vloed! heeft KamerOperaProject zich laten inspireren door twee speelfilms van Wolfgang Staudte. Beide films zijn getoond  op 13 en 15 augustus 2011 tijdens het  Grachtenfestival in het Goethe Instituut. Met dank aan de DEFA  Stiftung in Berlijn.

De speelfilm Die Mörder sind unter uns uit 1946 van Wolfgang Staudte was de eerste serieuze Duitse speelfilm na de oorlog die een commentaar geeft op het nazisme.  Een legerarts keert cynisch en vol wroeging uit het oosten terug in het  verwoeste Berlijn. Hij probeert zijn leven weer op te pakken. Dat lukt nauwelijks. Hij krijgt alleen hulp van een vrouw die de concentratiekampen heeft overleefd – een weergaloze rol van de jonge Hildegard Knef.  Boris Blacher speelde bij de feestelijke première van de film. De bankier en jonge man uit de opera Die Flut (die rond dezelfde tijd ontstond), hebben bovendien veel gemeen met de rationele ondernemer en depressieve legerarts uit Die Mörder sind unter uns .

Rotation (1948) is de tweede film van Wolfgang Staudte die commentaar geeft op het nazisme. Hoe is het mogelijk dat een heel volk achter Hitler ging staan en er nauwelijks oppositie ontstond? Volgens Staudte was de zwijgende meerderheid van de Duitse bevolking niet met politiek bezig en gaf zij juist daarmee het nazisme vrij baan. De ´onpolitieke´ arbeider Hans Behnke in de film wil slechts werk, een gelukkig gezinsleven en rust. Daar komt hij niet mee weg, blijkt als zijn eigen zoon hem verraadt. De parallel met de rol van de visser in Die Flut van Blacher is sterk aanwezig. Met passief wegkijken kan de wereld niet gered worden, lijken zowel film als opera te zeggen.Rotation zou lange tijd de enige naoorlogse Duitse speelfilm zijn die zo kritisch het eigen recente verleden onderzoekt.

Filmmuziek tussen oost en west

Boris Blacher schrijft in de periode 1946 – 1951 ook filmmuziek bij verschillende documentaires. Hij doet dat zowel voor films waar de Russische  bezetter als de Amerikaanse bezetter achter schuilgaat. De scheidslijnen in Berlijn zijn dan nog niet zo diep uitgekerft als later in de jaren ´50 en ´60. 

Augenzeuge
Der Augenzeuge is het filmjournaal dat de DEFA-filmstudio´s in Potsdam-Babelsberg in de Russische bezettingszone van Berlijn vanaf 1946 tot feitelijk 1980 wekelijks produceren. DeAugenzeuges zijn door een miljoenenpubliek bekeken, zeker in de beginjaren en breed getoond in alle bioscopen in de Russische sector, maar ook daarbuiten. Vanaf de dertiende uitzending in 1946 luidt het motto van elke Augenzeuge:  Sie sehen selbst, Sie hören selbst, urteilen Sie selbst! Dit motto wordt in 1949 verlaten, zodra de SED-leiding van de DDR een veel sterkere invloed uit gaat oefenen op redactie en onderwerpkeuze.

De thematiek versmalt weldra tot staatspropaganda, in ieder geval tot 1953. In de jaren 1946-1948 heeft de redactie onder leiding van Kurt Maetzig en Marion Keller echter nog alle vrijheid. Beroemd is de actie Kinder suchen ihre Eltern, waarin steeds jonge kinderen zich kort voorstellen aan het bioscooppubliek. Circa 400 kinderen komen op deze manier weer met een van hun ouders in contact. De vroege redactie komt ook tot uitwisseling van filmmateriaal met Frankrijk, de Verenigde Staten en de westelijke helft van Duitsland. In 1950 zal West-Duitsland elke uitruil van filmbanden met de DEFA-studio´s verbieden.

Het is hartje koude oorlog.  Het zijn de vroege Augenzeuges die onmiskenbaar aantonen dat de jaren 1946-48 creatieve en open jaren zijn. Zelden toont Berlijn zich zo open en internationaal.

Filmmuziek bij Todeslager  Sachenhausen
Voor de DEFA-filmstudio´s in Babelsberg en in opdracht van de Sowjetischen Militärkommandantur componeert Boris Blacher in 1946 de filmmuziek bij de eerste Duitse documentaire over een concentratiekamp:Todeslager Sachsenhausen van Richard Brandt. Het zal na deze film jaren duren voordat er weer een Duitse documentaire gemaakt zal worden over deze thematiek.  De film wordt in 1946 gemaakt, in opdracht van de Russische bezetter en in afwachting van de processen tegen de kampbewakers. De documentaire is een montage van documentaire opnamen en door Russische soldaten en een voormalige kampbewaker nagespeelde scènes. De kampbewaarder geeft hen feitelijk een rondleiding en laat onder meer zien hoe de gaskamer in het kamp werkte en hoe de lijken opgeruimd werden. Een gruwelijke ervaring, te meer omdat de beelden zo koud en clean worden getoond.

Boris Blacher schrijft de muziek. Een bijzondere opdracht. Slechts één keer eerder heeft hij filmmuziek gemaakt (in 1925 voor de zwijgende film Bismarck). En dan: hoe filmmuziek te maken bij een onderwerp dat tot voor kort onvoorstelbaar was? Günter Jordan hierover: ,,Sie musste der Dramatik des Gegenstandes angemessen sein, durfte aber nicht dramatisieren, bei Gefahr der Imitation und Zerstörung des Sujets. Darüber hinaus hatte sie funktional Flächen abzudecken und keine Gelegenheit zur Entwicklung eines Themas. Blacher entledigte sich dieser ungewöhnlichen Aufgabe mit der Klarheit und Transparenz, die seinen unsentimentalen kontrapunktisch-linearen Stil seit den zwanziger Jahren auszeichneten.´´

 Filmmuziek bij Dein Gutes Recht (1951-52)
De koude oorlog is al behoorlijk gevorderd in 1951 als Boris Blacher de opdracht krijgt voor Zeit im Film de muziek te componeren bij een korte, educatieve film over het Duitse rechtssysteem. Het filmpje is, samen met circa 200 andere korte instructie- en documentaire films, in de jaren ´50 en ´60 eerst als voorprogramma in bioscopen en later ook op veel scholen in West-Duitsland te zien. We praten dan over maar liefst een kwart van de gehele productie van documentaire films aan de Westduitse zijde tussen 1945 en 1951. Opdrachtgever is de Motion Picture Branch of the Office of the U.S: High Commissioner in Germany (HICOG). Doel is de heroriëntatie van de Duitse bevolking te bevorderen door het stimuleren van democratie, groepsdiscussies, sociale activiteiten die de samenleving ondersteunen en een oriëntatie naar andere democratieën, bij voorkeur de Amerikaanse.
Dein gutes Recht laat zien hoe Duitse burgers dagelijks profijt kunnen hebben van een goed georganiseerd modern rechtsysteem, waarvoor je niet bang hoeft te zijn, maar waar je juist van gebruik kunt maken. De film probeert angsten voor de rechterlijke macht te adresseren en weg te nemen en moedigt de kijker aan om voor zijn/haar rechten op te komen. De teksten zijn van Friedrich Luft, vooral bekend als reporter bij de Amerikaanse zender RIAS Berlin en later als eminent theatercriticus.

Boris Blacher schrijft wederom heldere en puntige muziek voor piano en blaasinstrumenten. In het begin zijn een paar accoorden al voldoende om de scène te onderstrepen. Wanneer eerst een man en later een oudere dame bijna een zenuwinzinking krijgen als ze voor de rechter moeten verschijnen, presenteert Blacher een kort muzikaal motief dat steeds herhaald wordt in een lang en in toenemende mate dissonant crescendo. Hij houdt het bondig en simpel en componeert de melodische cellen nauwelijks uit tot een zelfstandige melodie.

Uitvoerenden

Marina Besselink (Harriet, vrouw van de bankier, sopraan), Augusto Valença (Jonge man, tenor), Alistair Shelton-Smith (Visser, bariton), Jeroen Manders (Bankier, bas), Nienke Otten (sopraan), Suzanne Lena (Trümmerfrau, mezzosopraan), Steven van Gils (radicaal, tenor), Bastiaan Witsenburg (leraar, bariton).

Kimball Huigens (piano, muzikale leiding), Hester Cnossen (sopraan-, alt-, C-melody- en bariton-saxofoons), Ryanne Hofman (basklarinet en es-klarinet), Natasa Grujic (viool), Guillaume Germain (contrabas), Enric Monfort (slagwerk).

Speciaal voor deze gelegenheid en in overleg met de weduwe van de componist heeft Boosey & Hawkes KamerOperaProject toestemming gegeven om de partituren van Abstrakte Oper nr. 1 en Die Flut te bewerken voor klein ensemble. De bewerkingen van Kimball Huigens worden officieel geregistreerd als de kamermuzikale bewerkingen van de twee opera´s. Boosey & Hawkes hoopt hiermee een meer regelmatige uitvoering van deze bijzondere werken van Boris Blacher te bevorderen.

Dramaturgie, teksten en zakelijke leiding: Paul Oomens
Productieleiding: Anneke Heinz en Janet de Langen
Regisseur: Elsina Jansen
Regie-assistentie: Hester Steijn
Coaching van zangers: Janet de Langen
Licht: Henk Post
Projecties: Jurjen Alkema
Decor en rekwisieten: Anneke Heinz en Jurjen Alkema
Kostuums: Joost van Wijmen
Boventiteling: Laura Stavinoha
Grime: René Melisse
Co-repetitors: Kimball Huigens en Jeroen Sarphati

Financiering

Deze productie werd financieel mede mogelijk gemaakt door:

Fonds Podiumkunsten, Prins Bernhard Cultuurfonds, SNS Reaal Fonds, Amsterdams Fonds voor de Kunst, Grachtenfestival Amsterdam, J.C.P. Stichting, M.A.O.C. van Bylandt Stichting, Stichting Cantina Vocaal, Stichting Opera In Progress, DEFA Stiftung Berlin